Paul en Joan Tombeng
Getuigenis van Paul en Joan Tombeng
In november 2010 zijn wij ingezegend en geïnstalleerd als voorgangerechtpaar in de gemeente Amersfoort.
Stammend uit solide christelijke gezinnen, zijn wij al van jongs af aan discipelen van de Here Jezus.
Mijn vader was al op het Indonesische eiland Java voorganger van een evangelische gemeente. Wij zijn dus van Nederlands-Indische afkomst. Wij zijn sinds 25 juli 1980 getrouwd en hebben twee dochters en 2 kleinkinderen.
Na de komst in Nederland in 1965 heeft mijn vader enkele gemeenten gesticht. Vele jaren zijn wij dienstbaar actief geweest in deze gemeenten. Daarna zijn wij een aantal jaren werkzaam geweest in andere gemeenten, voordat wij de gemeente stichtten, op wiens site u nu bent aangeland.
Wij gaan de gemeente voor, omdat het onze overtuiging is, dat de Heer mij (Paul) daartoe op de eerste plaats heeft geroepen en omdat Joan, mijn vrouw mij daarin wil volgen en bijstaan. Wij geloven dat de Heer een sprekende God is en dat Hij ook hier en nu tot mensen spreekt op verschillende manieren. Een van die manieren is, dat de Heer iemand soms dromen geeft, waarmee Hij iets wil zeggen. En het is heel wat jaartjes geleden, dat Joan een droom kreeg, waarin zij mij, toen ik aan het vissen was (een hobby van mij) aanraadde om veel dieper te gaan vissen dan ik op dat moment deed. Wij werden door een dolfijn, (op een manier zoals dat alleen in dromen kan) naar grote diepte gebracht. Daar waren we omgeven door een grote school vissen. Maar die vissen waren grijs en grauw. Eigenlijk akelig om te zien. Ze zagen er eng en ziek uit. Maar toen werden die vissen opeens prachtig kleurrijk en schitterend. Joan begon de vissen te aaien.
De Bijbel noemt het in contact brengen van mensen met Christus “vissen van mensen”.
Uit deze droom begrepen wij, dat het onze roeping was om vissers van mensen te worden. Dat het onze taak was om vissen (mensen) uit de diepe duisternis naar het licht van Christus te brengen. Om in dat licht tot volle pracht en ontplooiing te kunnen komen en de unieke en schitterende wezens te worden, zoals God heeft bedoeld. Bevrijd uit de grauwe, naargeestige aanwezigheid van de satan.
Maar wij gaven niet een, twee, drie gehoor aan deze roeping. Hieraan ging nog een persoonlijke worsteling van enkele jaren vooraf. Zo zijn mensen. Mensen neigen ernaar zich te verzetten tegen wat God wil en ook ons is niets menselijks vreemd. Ik zelf kreeg zelf dromen over baby’s en kleine kinderen…. . Uiteindelijk gaven wij gehoor aan Gods stem.
Wij zijn zeer begaan met het trieste lot van mensen, die Jezus niet kennen of die Hem nog niet als Verlosser hebben aangenomen. En met ons hele hart en ziel willen wij samen met onze gemeenteleden deze mensen het geweldige nieuws vertellen. Dat de mensheid nu weliswaar onder de invloedssfeer van de satan staat en geen relatie met God kan hebben en dat hij daardoor voor eeuwig verloren gaat. Maar dat door het offer van Christus aan het kruis aan deze situatie een eind komt, als zij dat geschenk aannemen. Dat zij dan een persoonlijke relatie met God kunnen aangaan en Zijn talloze zegeningen hen dan kunnen bereiken.
Wij verwachten niet dat dit allemaal van een leien dakje zal gaan. Toen ik enkele jaren oud was, werd ik erg ziek. En midden in de nacht wekte de Heer mijn moeder om voor mij te bidden. Op dat een moment zag zij een grote reus voor de ingang van de kamer staan en die begon te brullen en te lachen…..maar de Heer zei : ”Bid voor hem want ik wil hem later gebruiken”
Wij verwachten dus tegenwerking en strijd. Maar wij verwachten ook dat de Heilige Geest in die situaties uitkomst zal bieden.
Wat dat betreft beschouwen wij ons als David met zijn zogenaamde Davidsbende van helden. Wij zullen geestelijke en misschien praktische strijd krijgen, maar wij weten ons gesteund door de Heer en onze ‘bende van helden’ als metafoor voor gemeenteleden uit allerlei verschillende achtergronden. En met de Heer zullen wij een bijdrage leveren aan het uitbreiden van het Koninkrijk van God op aarde. En Hij zal dat zegenen.
Doet u mee? Treedt u toe tot de ‘heldenbende’? Want de oogst is rijp, maar werkers zijn er te weinig leert de Heer ons.